Al met al, best tevreden, nee zelfs hartstikke trots

Straks ga ik een online masterclass volgen bij Carola Rodrigues die mij al meerdermalen heeft aangezet tot verdieping en het herzien van mijn prioriteiten. Ter voorbereiding kregen de deelnemers van vandaag een mail die me heeft geïnspireerd voor het schrijven van dit blog.

Ik ben hartstikke trots op wat ik in het afgelopen jaar heb bereikt en in dit blog wil ik jullie daar deelgenoot van maken.

Vaak staan we er niet bij stil. Gunnen we onszelf niet de tijd om te genieten en om trots te zijn op wat we hebben bereikt. Iedere dag hebben jij en ik weer een stap vooruit gezet. Het heeft ons gebracht naar de laatste maand van dit jaar. En alleen daar mogen we al hartstikke trots op zijn!

Voor mij is dit waar ik trots op ben:

Het afgelopen half jaar heb ik geen alcohol gedronken. Natuurlijk was dat, ook voor mij, bij tijd en wijle, hartstikke moeilijk, maar ik heb het “over-all”, als gemakkelijker ervaren dan ik had verwacht. Een aantal van de zaken die volgen in dit rijtje van “achievements”, wijd ik minstens ten dele aan mijn nuchter zijn gebleven in de laatste zes maanden van dit bijzondere jaar.

Vanaf oktober heb ik eindelijk weer een plek voor mezelf. Een huurwoning op een fantastische plek. Aan het eind van mijn straat, tweehonderd meter van mijn voordeur, is een tunnel onder de weg naar Duitsland door. Deze tunnel komt uit bij een manege en een sportpark bij de recreatieplas het Wylermeer en van daar uit loop of fiets je zo het natuurgebied de Ooijpolder in. Ik heb er al ooievaars, heel veel soorten ganzen, fuuten en andere watervogels, fazanten, zilverreigers, een torenvalk, buizerds en zelfs een ijsvogel gezien. Ik geniet er echt dagelijks van.

Over twee dagen loopt mijn proeftijd af van mijn nieuwe baan. Ik ben per 1 december begonnen als activiteitenbegeleider op het centrum voor doof-blinden van Kalorama. Ik woonde drie dagen in Beek toen ik via het reïntegratie-bureau een vacature kreeg doorgestuurd voor een baan om de hoek.

Bij die vacature ben ik het overigens niet geworden. Ik bleef na de sollicitatie-procedure alleen achter met een interne kandidaat die om velerlei redenen voorrang moest krijgen. Maar omdat ik blijkbaar een goede indruk had gemaakt tijdens mijn twee dagdelen meedraaien waren diverse collega’s en woonbegeleiders enthousiast geworden. Onder andere, of met name, omdat ik een aanbod had op de grote vraag naar muziek gerelateerde activiteiten. Ik mocht dus de dag na het telefoongesprek van mijn afwijzing komen praten over de invulling van mijn door hun voor mij gecreëerde nieuwe functie.

Dan heb ik ook nog een bedrijf. Vlak voor de pandemie, vanaf juli 2019, om precies te zijn, was ik begonnen met Klank-Spijs concepten. In januari 2020 was ik hartstikke trots op mijn volle agenda en ik had er zin in. In maart was die agenda ineens leeg. De hele corona-periode is er zo goed als niets gebeurd. Deels omdat er heel veel niet kon en niet mocht vanwege de maatregelen, en deels omdat ik er, door het niet zien van mensen en mijn leeggelopen agenda zelf niet zo goed aan toe was. Maar ook daar kwam dit jaar verandering in. Ik heb mezelf en mijn onderneming weer bij elkaar geraapt en ik ben weer lekker bezig. Zowel oude als nieuwe opdrachtgevers weten me te vinden als troubadour, acteur, de zingende oesterman èn voor de andere klank-spijs concepten.

Vorige week heb ik een nieuw product op de markt gebracht. Mijn eigen gin. Ook hier ben ik super trots op. Ik werkte, als de zingende oesterman, al met een mooie gin gemaakt van Oosterschelde-water, maar dat format heb ik nu “next level” met deze gin helemaal naar mijn belevings-concept gehaald. Nog meer beleving, nog meer authenticiteit en ook nog eens een verschrikkelijk lekker drankje. Lees er hier meer over.

In het afgelopen jaar ben ik twee keer een maand in het buitenland geweest. Aruba was een enorm cadeau, waar ik mijn vriendje Jaap voor de rest van mijn leven dankbaar voor ga zijn. En mede door de mooie ervaringen en ontmoetingen daar ben ik extra gemotiveerd om daar nog wat moois van te gaan maken.

Ook mijn reis naar Spanje was erg leerzaam en heeft me veel inzichten gebracht.

Dan wil ik ten slotte nog stil staan bij mijn boeddhisme. Ik was al een lange tijd op zoek naar een vorm om mijn spiritueel en gevoelig zijn een plek te geven in mijn dagelijks leven. Via een lieve vriendin ben ik in contact gekomen met het Nichiren Boeddhisme en daar heb ik denk ik precies gevonden wat ik zocht. Zoals ik in het begin al schreef dat ik een groot deel van mijn successen toe wijd aan mijn een tijd niet drinken, zo wijd ik ook zeker een groot deel hiervan aan mijn boeddhistische beoefening. Het gaat te ver om hier nu erg over uit te wijden maar in een notendop; Hoewel boeddhaschap vaak gezien wordt als een bovennatuurlijke levensstaat die zich ver buiten de dagelijkse realiteit bevindt, is het voor mij een levensstaat die iedereen van nature bezit. Het is een staat van verlichting waarbij we ons bewust worden van de ware aard en het potentieel van het leven. Met deze bewustwording roepen we onze levenskracht, moed, vastberadenheid, compassie en wijsheid op.

In het Nichiren Boeddhisme zijn er geen voorschriften of regels waar je je aan moet houden. Door je te baseren op de hoogste levensstaat – boeddhaschap – kan je zelf, op basis van respect voor de waardigheid van het leven en een groeiend besef van de universele wet van oorzaak en gevolg, een moreel en ethisch oordeel vellen.

Al met al dus meer dan genoeg om trots op te zijn en ook een heleboel om naar uit te zien. Op mijn werk in de zorg heb ik de afgelopen weken meerdere keren mijn tranen niet of nauwelijks kunnen bedwingen als ik zie dat de dingen die ik me had voorgesteld of bedacht in de praktijk nog veel mooier zijn. Ik kan dan ook niet wachten dat allemaal verder te onderzoeken en ontwikkelen en ik geniet met deze prachtige mensen mee.

Ik ben ontzettend dankbaar voor alle mooie mensen die op mijn pad zijn gekomen, al zat die ene waarmee ik de leukste dingen van het leven graag wil delen er nog niet bij. Een mens moet ook nog iets te wensen over houden nietwaar. En blijven dromen en in die dromen geloven. Straks gaan we het nog hebben over visualiseren en dat ook nog in praktijk brengen. Wie weet wat dat nog in petto heeft.

Met frisse moed en enthousiasme stap ik over niet al te lange tijd het nieuwe jaar in en ik heb er enorm veel zin in. Op naar een mooi, liefdevol en succesvol nieuw jaar voor mij maar wat mij betreft ook voor jullie allemaal .

Blaevez mad ha didruibulh (Bretons voor een gelukkig nieuw jaar zonder tegenspoed)

Het moet echt anders met Nederland

Oorzaak en gevolg

Ik walg van het vernielende tuig. En ik distantieer me te allen tijde van mensen die stenen en vuurwerk  gooien naar politieagenten en hulpverleners. Een absolute grens werd voor mij ook bereikt bij het belagen van een ziekenhuis. Maar ik walg misschien nog wel meer van de witte boord criminelen waarvan de arrogante, naïeve politici van dit land een soort marionetten zijn. Als politici in praatprogramma’s het gore lef hebben om deze, door hun eigen wanbeleid veroorzaakte excessen, aan te grijpen voor verkiezingsretoriek en op geen enkel moment hun eigen aandeel in deze uit de hand gelopen situatie onder ogen willen zien, bewijzen ze andermaal geen knip voor de neus waard te zijn.

Ik weet hoe het voelt persona non grata te zijn in dit land. Wel plichten geen rechten. Onrechtvaardig behandeld worden en de daaruit voortvloeiende machteloosheid. Ik herken de wanhoop van de groeiende groep mensen die totaal geen vertrouwen meer hebben in onze overheid. 

Als je in dit land benadeeld wordt door het falen van een officiële instantie, of door criminelen die goed gebruik weten te maken van ons, op vele vlakken, falende rechtssysteem, heb je in dit land een onoplosbaar probleem.

De onneembare vesting van de bureacratie

Je kan aankloppen bij allerlei verzuilde loketten en je vind niemand die je kan of wil helpen. Het komt de echte criminelen en hun handlangers in het politiek systeem maar al te goed uit dat er nu heel veel domme kinderen en malloten, die alleen maar uit zijn op wanorde, lopen te rellen. Dat is koren op de molen van de politici die daardoor een groep hebben om tegen te ageren en tegelijkertijd een reden om niet te reageren op de vreedzaam protesterende meerderheid die bewust wordt overschaduwd door de relschoppers. Er werd en word een verband gelegd met 40 jaar geleden; Geen woning geen kroning. En daar hebben ze een punt. Huiseigenaren die om de markt op te drijven panden lieten leeg staan terwijl er woningnood heerste onder de armere bevolking. Ook hier werd het kapitaal beschermd. Ook daar infitreerde handlangers van de overheid in opdracht en aangestuurd door speciale politie-eenheden in de krakersgroepen zodat informatie van binnenuit naar buiten kwam. Later is deze methode heel even aan het licht gekomen en in vele doofpotten beland.

Als ik terugdenk aan de praktijken van Dokters van Leeuwen zou het mij niets verbazen als de relschoppers hier en daar worden aangespoord door de heersende macht zodat de echte demonstranten, de spreekbuis van de groeiende groep mensen die het vertrouwen in de overheid kwijt zijn, bewust worden overstemt. 

Het vertrouwen is weg

Drie miljoen stemmers van het Nederlanders electoraat stemt niet meer omdat ze van mening zijn dat het toch geen zin heeft. Anderen stemmen op idealisten die zoveel te klein zijn dat ze nooit groot genoeg worden om daadwerkelijk een vuist te maken tegen de marionetten van de mafia.

Eigenlijk is Nederland al lang een bananenrepubliek. De vrouwen-,  drugs- en wapenhandel hebben hier in feite de touwtjes in handen. Dat is alleen nooit aan te tonen en er is geen journalist die het waagt hier aandacht aan te besteden want dan is hij zijn leven niet meer zeker.  Het geld regeert en degenen die er belang bij hebben dat dat zo blijft hebben de politici al jaren in hun zak.

Het is sneu voor de mensen van goede wil die hartstochtelijk vechten tegen de bierkaai, want het heeft geen enkele zin.

Ik ben niet bang meer om dingen op te schrijven. Ik word toch niet serieus genomen. Ik heb al wanhopig op de brug gestaan. Mijn verantwoordelijkheidsgevoel heeft het toen uiteindelijk op het laatste moment gewonnen van mijn wanhoop. Ik wil niet door mijn dochter worden herinnerd als iemand die het heeft opgegeven te proberen.  Jammer genoeg is dit voor wat betreft een aantal zaken echter wel het geval.

Ik heb mijn zoektocht naar hulp al gestaakt. Na te zijn opgelicht voor meer dan drie ton liep ik zelf ook aan tegen de onneembare vesting van de bureacratie.  Het sociale leed wat daar uit voort vloeide was niet te overzien.  Na jaren intakegesprekken en wachtlijsten heb ik het idee ooit te worden geholpen ook opgegeven.

Een metaforisch anekdote werd mijn vrouw noodlottig. Onderstaand verhaal laat zien hoe men over lijken gaat om zogenaamde principes hoog te houden.

Ik heb een kleine tien jaar van mijn leven opgeofferd aan het zoeken naar hulp voor mijn inmiddels overleden vrouw. Zij was ernstig ziek. Helaas had zij een psychiatrische aandoening waarover de heren psychiaters het niet eens waren. Toen ze na zeven jaar zoeken eindelijk werd opgenomen door een psychiater van de goede club  werd ze door een tegenhanger die het voor het zeggen had waar zij was terecht gekomen weer naar huis gestuurd. Deze aanpak werd haar uiteindelijk noodlottig en ze is in de noodopvang overleden.

Ik heb geprocedeerd tegen het tuig dat mijn geld gestolen heeft maar het rechssysteem in Nederland heeft niets met rechtvaardigheid. Het rechtssysteem is onderdeel van de BV Nederland die het vergaren van geld tot een religie heeft verheven en als iemand dat doet door op de goede manier gebruik te maken van het falende systeem wordt hij beloont en kan de oorspronkelijke bezitter van het geld, de rechtmatige eigenaar, er naar fluiten.

Van dit soort dingen worden mensen boos. Niet alleen boos op die ene boef die hun geld steelt maar vooral boos op het instituut dat hun rechteloos maakt en hun spullen in beslag neemt als ze niet meer aan hun verplichtingen kunnen voldoen omdat de echte criminelen inmiddels beschikken over alles wat hen toebehoort. 

Er zijn mensen die zich in deze uitzichtloze situatie van het leven beroven.  Er zijn er ook die hun heil zoeken in vluchtgedrag; drank en drugs. En er zijn er waarschijnlijk ook die in eerste instantie hun stem vredig willen laten horen. Maar als je dan weer niet gehoord wordt zijn er waarschijnlijk ook die mee gaan rellen als het vuurwerk om hun huis begint te knallen en ook hun stad inmiddels in brand staat.

HET VRIJDAGINTERVIEW JAN WILLEM VAN OPSTAL

‘Ik wil mensen een onvergetelijke herinnering bezorgen’

Vermakelaar in Ontroerend Goed

Jan Willem van Opstal Foto: Gerard Verschooten

Of je hem nu een koksmuts, een mijter of een middeleeuwse baret opzet, het past hem allemaal. Accordeon, gitaar, piano? Hij bespeelt ze. Oesters of een 6-gangen menu? Hij bereidt ze met liefde. Jan Willem van Opstal is theatermaker, muzikant/zanger en culinair kleinkunstenaar. Onder meer.

De Gelderlander
Claudia Fitsch Nijmegen 29-11-19
Nijmegen 29-11-19
Jan Willem van Opstal is in Nijmegen vooral bekend als muzikant en ‘zingende oesterman’. Maar als je zijn cv leest, word je duizelig van alle activiteiten.

Je werkte in een circus, had als ‘middeleeuwse troubadour’ Yann Lawick een theaterprogramma, maakte CD’s. Maar je hebt ook ervaring in de zorg, begeleiding en kinderopvang.

Veel is toevallig zo gelopen. Mijn oudere zus, Jeanine, heeft het syndroom van Down. Vroeger, thuis, ging ik haar steeds meer begeleiden, bracht ik haar naar muziek- en dansles. Toen haar docenten stopten, nam ik het tijdelijk over, als muziekbegeleider en dansdocent. Tenminste, dat was de bedoeling, maar het werden een paar jaar. Zo ben ik uiteindelijk ook activiteitenbegeleiding gaan doen in de zorg.
Ik rolde daarna via werk en vrijwilligerswerk van het één in het ander en dan wilde ik een diploma op dat gebied. Activiteitenbegeleiding, muziektherapie, educatief werk. Ik heb veel geleerd, maar soms bleek dat een opleiding niet datgene bood wat ik zocht, zoals de kunstacademie.

Door jouw studie aan de Kopse Hof belandde je in Nijmegen?

Ja. Ik deed muziektherapie, totdat het dak van mijn huis waaide op een moment dat ik even weg was. De storm had mijn werkstuk, dat op de piano lag, ‘all over’ Lent geblazen’, waar ik woonde. In die tijd had ik nog geen computer en de moed ontbrak me om opnieuw te beginnen. Dus besloot ik over te stappen op de studie ortho-agogisch werk.
Ik blijf me ontwikkelen. Mijn jongste diploma is van juni dit jaar. De afgelopen jaren heb ik in Antwerpen aan de PIVA Hotelschool een ambachtelijke, klassieke koksopleiding gedaan. Daar leer je de fundamenten van het vak.

Je bent veelzijdig: kok, acteur, clown, muzikant, liedschrijver, ‘zingende oesterman’. Is muziek een rode draad?

Ja. Van huis uit hoorde ik veel klassieke muziek, mijn vader speelde piano en blokfluit, mijn moeder citer. Mijn vroege jeugd heb ik doorgebracht in het Bretonse vissersdorp Lesconil, waar mijn ouders onderzoek deden naar een bepaalde bacterie die op zeewier groeit. In Lesconil zat ik als baby soms in de box in café Ty-An-Aod, samen met het zoontje van de café-eigenaar. Mijn ouders waren bevriend met de cafébaas en zijn vrouw. Alan Stivell, toen nog niet beroemd, speelde daar op zijn Keltische harp, de vissers zongen er Bretonse liederen. Dat is mijn muzikale basis. Als kind kreeg ik bovendien al jong muziekles.
Die Frans-Bretonse erfenis zie je terug bij de zingende oesterman. De chansons en ‘les huîtres’, de oesters, vormen een harmonieuze combinatie, die ik verder heb uitgebouwd. Sinds kort heb ik een eigen bedrijf. Moment Suprême: klank-spijs concepten.

Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Een avondvullend meergangen-diner met muziek, ter plekke bereid bij mensen thuis of op een andere locatie. Iedere gang voorzie ik van een bijpassend lied. Muziek, gerechten en dranken kunnen elkaar versterken, waardoor je met meer aandacht geniet. Met de combinatie koken en kleinkunst ben ik, denk ik, redelijk uniek. Ik creëer koestermomenten, wil mensen een onvergetelijke herinnering bezorgen.

Wat drijft jou? Wat maakt musiceren, acteren en koken zo de moeite waard?

Ik ben een pleaser, vind het fijn om het mensen naar de zin te maken. Of ik nu voor ze zing of voor ze kook. Ik word oprecht blij als ik zie dat mensen genieten van een avond uit. Gastvrijheid heb ik van thuis meegekregen, mijn ouders waren heel sociaal, ontfermden zich over mensen. Zo namen ze eens een Engelse lifter mee in de auto. En naar huis. Die heeft uiteindelijk een jaar bij ons op zolder gewoond.
Daarnaast houd ik zelf erg van lekker eten en drinken. Een levensgenieter? Dat denk ik wel ja.
PASPOORT
Jan Willem van Opstal (Breda, 1965), doorliep na zijn jeugd in Frankrijk de middelbare school in Breda. In die tijd schreef hij een musical voor het jongerenkoor waarin hij zong en op zijn zestiende maakte hij zijn eerste clownsvoorstelling.
Hij pendelde als muzikant veel tussen Frankrijk en Nederland en deed internationale tournees met commedia dell’arte groep ‘il Popolo’ en diverse andere groepen.
commedia dell’arte groep ‘il Popolo’ en diverse andere groepen.
Vanaf 1986 treedt hij op als middeleeuws troubadour.
Hij was in de jaren ’90 de grondlegger van Upside Down Produkties, een impresariaat voor ‘ambulant vermaak op maat’, met troubadours, goochelaars, narren, waarzegsters, vuurspuwers en andere animatoren.
In 1998 kwam zijn eerste cd uit, Moment Suprême. Later volgden er meer.
Later volgden er meer.
In 2012 en 2013 trok hij langs theaters met zijn zelfgeschreven programma ‘Ontroerend Goed’.
Verder acteerde hij in bedrijfsfilms, educatieve films, commercials en een speelfilm.
Sinds enkele jaren brengt hij zingend de oester onder de aandacht van een groter publiek. Vanaf juli 2019 verzorgt hij ‘klank-spijs concepten’. Daarnaast werkt hij als projectleider en programmeur in het Wintercafé van Cultuurpodium Groene Engel in Oss.

Nieuwsbrief

Klik hier om de nieuwsbrief in uw browser te lezen.
Delen mag 😉

Consequent zijn

twit linkedIn instagram facebook pintrest G+

Ooit beloofde ik mezelf te stoppen met optreden zodra ik het niet meer leuk vond om te doen. Natuurlijk was ook toen niet iedere dag het feest dat het voor de buitenwereld misschien leek te zijn. Maar het gevreesde moment is nooit gekomen. Om hele andere redenen is er een soort van, misschien tijdelijk, einde aan mijn artistieke carrière gekomen. Tijdens mijn loopbaan als theatermaker en muzikant ging ik echter zelden of nooit met lood in mijn schoenen, of zelfs met tegenzin naar mijn werk. Het was een strijd, en soms vechten tegen de bierkaai. Het had wel wat van Don Quichote’s gevecht met de windmolens. Maar ik wist zeker dat ik deze strijd iedere dag ging winnen. Vaak was het wel frustrerend. Ik gebruikte vaak de metafoor van de cadeaus. Alsof je ergens aan komt met heel veel mooie subtiele kleine ingepakte cadeautjes waar je je ziel en zaligheid hebt ingelegd. Het publiek ziet deze mooie pakjes helaas nogal eens over het hoofd en pakt alleen de in het oog springende grote doos met rode strik uit. Je zelfgeschreven melodieën en teksten interesseert een groot deel van het publiek geen moer. Ze willen lallen, mee schreeuwen en het liefst met nummers die ze al kennen.

En toch wist ik in dat vak mijn weg te vinden, en haast ieder publiek tevreden te stellen zonder er zelf aan onderdoor te gaan. Zelfs het publiek dat vroeg om “Malle Babbe” en “Hazes” vermaakte ik en wist ik naar tevredenheid op maat te bedienen, zonder te veel concessies te hoeven doen.

Nu is het anders, ik merk dat ik me in een systeem bevind waarin ik me verre van thuis voel. Ik heb nu geen invloed op de windmolens. Natuurlijk is het als kok ook zo dat je publiek, de gasten, lang niet altijd aandacht hebben voor je product. Naar het schijnt weten mensen regelmatig achteraf niet of ze vlees of vis hebben gegeten. Laat staan dat ze dan weten wat voor vlees of wat voor vis. En gelukkig zijn er ook mensen die wel heel bewust proeven en genieten van hun maaltijd.

Mijn probleem momenteel is veeleer dat het aan me vreet dat ik meewerk aan iets waar ik principieel op tegen ben en ik zie het er niet van komen dat ik binnen dit concept kan vinden wat ik zoek. Zoals altijd is het geven en nemen. Ik wil een vak leren. Dat doe ik deels op school, en deels in de praktijk. Omdat ik nog geen zelfstandig werkend kok ben, krijg ik minder betaald en als wederdienst verwacht ik coaching en sturing.

Met de chef met wie ik mijn sollicitatiegesprek had, had ik direct een klik. Hij snapte wat ik wilde en kon mij de sturing bieden die ik behoef om, dat wat ik tijdens mijn opleiding leer, in praktijk te kunnen brengen. Ik had hem ook duidelijk aangegeven dat ik niet alleen maar koud wilde staan, maar me met name op de warme kant wil richten. Ook omdat ik nu bezig ben met de module streekgerechten en omdat ik bij mijn vorige baan niet of nauwelijks aan de Roti kant heb gewerkt.

Helaas begon deze chef aan een nieuwe uitdaging bij een ander restaurant, waar hij kon gaan samenwerken met een sterrenchef. Zijn opvolger was net voor het eerst tot chefkok gepromoveerd en kon op ieder moment vader worden. Ook kampte hij met een enorm personeelstekort en werkte ik zodoende steeds met invalkrachten en had hij veel moeite om het rooster ingevuld te krijgen. Begrijpelijkerwijs lag zijn focus niet erg op mijn begeleiding. De zojuist tot souschef gebombardeerde andere kok was iemand die het heel druk had met het zichzelf er van overtuigen dat hij dit kon. Een persoon waarmee ik echt geen klik had. Bij zo’n beetje alles wat hij deed dacht ik eigenlijk, zo kan het ook, maar zo hoort het niet. Ik heb denk ik zelden zo schaapachtig uit mijn ogen gekeken als toen ik als antwoord op een vraag naar een bereidingswijze kreeg te horen dat hij dat niet wist, hij stond immers zelden `garde` en dat ik dat maar moest googelen.

Het lijkt er meer op dat ik, onder het voorwendsel dat ik de dingen die ik wilde leren kon leren, een goedkope werknemer ben, die er voor moet zorgen dat er een product, ver beneden de kostprijs, kan worden geleverd. Uiteindelijk heb ik alleen de eerste twee dagen warm gestaan en is er verder niets terecht gekomen van de gemaakte afspraken.

Ik kan niet zeggen dat ik niets geleerd heb in de drie restaurants waarin ik heb gewerkt. Ik heb af en toe zelfs iets, wat ik op school geleerd heb, in praktijk kunnen brengen. Meestal dan wel net even anders omdat het anders veel te duur wordt, of te lang duurt. Verder heb ik vooral goed geleerd hoe het naar mijn idee niet moet; wat ik niet wil doen en hoe je niet met mensen, werknemers en collega’s hoort om te gaan.

Het is naar mijn idee onvermijdelijk om op een bepaalde manier te werk te gaan als je met beperkte middelen een product van een bepaald niveau wilt leveren. Ik zeg niet dat er verkeerd gewerkt word. Het is een duidelijke keuze. Het merendeel van de gasten wil zo veel mogelijk krijgen en zo weinig mogelijk betalen. Dit wordt nog eens versterkt door alle prijsvechters als de hotelbon, social deal, vakantieveiling, etc. Er is een behoefte waarin wordt voorzien. Vraag en aanbod. Mac Donalds, Van der Valk, en alle daar op lijkende bedrijven, zijn hiervan het levende bewijs.
Dat laat echter onverlet dat ik daar geen deel van wil uitmaken. Ik pas daar niet bij. Of andersom; het past niet bij mij.

Ik heb gedacht dat ik onder aan de ladder moest beginnen. Ook vond ik dat ik onbevooroordeeld moest zijn. Pas een oordeel vellen als ik het zelf heb beleefd. Ik heb echter onderschat wat het met me zou doen, onderdeel uit te maken van een systeem waar ik principieel op tegen ben.

Na zelfstandig ondernemer te zijn geweest, blijft het lastig om samen te werken met mensen die op een bepaalde manier werknemer zijn. Ik heb in heel veel soorten werk gewerkt met heel veel verschillende soorten mensen en altijd was er meer dat ons bond dan dat ons scheidde. Dit keer dus niet.
Kortom ik pas niet bij het soort onderneming èn niet bij het soort werknemers.

Zoals de titel van dit blog waarschijnlijk al deed vermoeden heb ik gemeend consequenties te moeten verbinden aan bovengestelde conclusies. Ik heb dan ook mijn manager gemaild met de boodschap dat ik mijn dienstbetrekking wens te verbreken.

Inmiddels heb ik met hem en een interim chef om de tafel gezetten en zijn we het er, mede wegens boven vernoemde zaken, over eens geworden dat de arbeidsovereenkomst zo snel mogelijk beëindigd moet worden.

Ik wilde, ondanks de afschuwelijke werksfeer, nog doorwerken tot bijna het einde van de maand, zodat ze voldoende tijd hadden om de roosterproblemen op te lossen, maar mijn lijf hield er mee op. Het lijkt wel of mijn lijf aan de noodrem trok.
Hierover later meer.